'Provincies moeten samenwerken voor weidevogels'
Het aantal weidevogels neemt nog altijd sterk af, 'maar voor het eerst in lange tijd is er ook hoop', schrijven de organisaties. Het aantal grutto's en kieviten is namelijk licht toegenomen en het aantal tureluurs en veldleeuweriken neemt minder snel af. Van een kentering kan nog niet worden gesproken. Het is namelijk al vaker gebeurd dat de achteruitgang even stokte, waarna de aantallen toch weer verder daalden.
Wel putten de organisaties hoop uit de cijfers omdat het er volgens hen op lijkt dat projecten om weidevogels te helpen werken. Vooral het ontwikkelen van kruidenrijk grasland zou helpen. Zulk land biedt schuilgelegenheid en voedsel. Er komen steeds meer van dergelijke gebieden bij. Daar is de afgelopen jaren bijgehouden in hoeverre het grutto's lukt er jongen groot te brengen. Het percentage dat hierin slaagde is volgens de organisaties langzaam maar zeker gestegen.
Nederland zou echter nog niet genoeg van deze gebieden hebben om weidevogels voor Nederland te behouden. Daarom zouden er snel meer van deze gebieden bij moeten komen. Omdat het natuurbeleid wordt gedecentraliseerd worden provincies verantwoordelijk voor de natuurbescherming. Die moeten volgens de organisaties samenwerken omdat vogels zich niet aan provinciegrenzen houden.