Van der Valk krijgt ongelijk in zaak om coronasteun hotels
De rechter noemt het standpunt van de minister een "terecht besluit" en volgde daarmee de landsadvocaat. Die stelde dat de minister de vrijheid had om een keuze te maken over welke bedrijven de zogeheten TVL-steun zouden krijgen.
De zaak draait vooral om de keuze van de minister om de Tegemoetkoming Vaste Lasten, zoals de subsidie voluit heet, in eerste instantie alleen aan mkb-ondernemingen toe te kennen. Daardoor konden concurrenten van Van der Valk die maar één hotel hadden wel vanaf zomer 2020 een beroep doen op steun. Maar de hotels van Van der Valk, die naar eigen zeggen dus eigenlijk onafhankelijk bestierd worden, konden dat niet. Het bedrijf vindt dat de minister ten onrechte Van der Valk uitsloot.
Uiteindelijk kwam er ook een TVL-regeling voor grotere ondernemingen, al konden die als concern vanaf begin 2021 hooguit aanspraak maken op hetzelfde bedrag als mkb-bedrijven. Zo kregen alle Van der Valk-hotels samen een kleine 34 miljoen euro aan steun. Hadden zij als afzonderlijke mkb-bedrijven steun gekregen dan was dit mogelijk 120 miljoen euro hoger geweest. Volgens Van der Valk is dit in strijd met de gelijkheids- en evenredigheidsbeginselen. Daar heeft het bedrijf van de rechter dus geen gelijk in gekregen.