Rechter oordeelt dat minstens één dolfijn in Dolfinarium moet blijven
Andere weg
In april vorig jaar meldde de NOS dat het Dolfinarium een andere weg in wilde slaan. Dit kwam naar aanleiding van een kritisch overheidsrapport over de algemene behandeling van de dieren in het waterpark. De belangrijkste maateregel die hieruit voortkwam werd de verkoop van acht dolfijnen en twee walrussen aan een Chinees waterpark. Naast inzetten op een meer educatief programma hoopte het Dolfinarium hiermee ‘meer ruimte’ te creëren voor de resterende waterdieren. De rechtbank van Amsterdam heeft echter geoordeeld dat tenminste één van de acht dolfijnen in het Dolfinarium moet blijven.
Vergunning
Toen bekend werd dat de dolfijnen verkocht zouden worden begonnen dierenwelzijnsorganisaties Sea Shepherd en House of Animals een spoedprocedure tegen het Dolfinarium. Het heeft door uitstellingen rond corona tot 6 januari geduurd voordat er schot in de zaak kwam. Daar kwam bij dat de vergunningen om de dieren naar China te exporteren op 9 januari zijn verlopen. De rechter heeft al geconcludeerd dat tenminste één Amerikaanse tuimelaar in het Dolfinarium moet blijven. Deze dolfijn zou door zijn herkomst onder andere regelgeving vallen.
Gebruik
Over de andere dieren loopt nog een rechtszaak. Ook hier is het onduidelijk of ze überhaupt verkocht mogen worden voor commercieel gebruik. Volgens de rechter hangt dit af van de manier waarop ze in China zullen worden ingezet. Opmerkelijk is wel dat de dieren juist verkocht werden in het kader van dierenwelzijn. Zo noemt de Kamerbrief Dierenwelzijn gezelschapsdieren het volgende over het Dolfinarium: "De commissie oordeelt dat het niveau van dierverzorging en training hoog is. Zij plaatst daarentegen meerdere kanttekeningen bij de dierpresentaties, de dierverblijven en de publieksinteracties."
Door: Nationale Recreatiegids/ Mila Tukker