Namen Tweede Wereldoorlog verdachten online en archief online toegankelijk
De ontwikkelingen over het CABR volgden elkaar de afgelopen weken snel op. Het was de bedoeling dat het oorlogsarchief, dat de dossiers bevat van zo'n 425.000 verdachten van collaboratie, in januari volledig openbaar zou worden. Iedereen zou dan fysieke stukken uit het archief kunnen opvragen en bijvoorbeeld fotograferen. Nu kan dat alleen na indiening en goedkeuring van een officiële aanvraag en mogen bezoekers stukken uit het oorlogsarchief wel met potlood overschrijven, maar absoluut niet fotograferen of kopiëren. Ook zouden op 2 januari miljoenen gedigitaliseerde pagina's uit het archief online komen, zodat iedereen daarin zou kunnen zoeken op de namen van verdachten en voor het eerst ook op die van slachtoffers.
Maar na een waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens over mogelijke privacyrisico's kwam het digitale project op losse schroeven te staan. Uiteindelijk resulteerde dat erin dat minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) de openbaarmaking van het papieren archief heeft uitgesteld en dat het online archief binnenkort alleen onder voorwaarden kan worden ingezien, vanuit de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag. Vanaf wanneer dat precies kan, is nog onbekend, waarschijnlijk ergens in het eerste kwartaal. Minister Bruins onderzoekt nog of het gedigitaliseerde archief straks ook op andere plekken beschikbaar kan worden gesteld, zoals in de studiezalen van regionale archieven.
Het Nationaal Archief houdt voorlopig rekening met drukte in de studiezaal. Het aantal plaatsen daar is uitgebreid van 108 naar 140, waarvan 61 voor mensen die het CABR willen inzien.
In het project Oorlog voor de Rechter werken het Nationaal Archief, NIOD, Netwerk Oorlogsbronnen en Huygens Instituut samen aan de digitalisering van het CABR.