‘Een gewone burger die met enkel fascinatie iets unieks maakt’
Het is een zonnige dinsdagmiddag wanneer ik aankom bij de Eise Eisingastraat in Franeker. De blauwe UNESCO-vlaggen wapperen pronkend aan de voorkant van het gebouw. Daar moet ik dus zijn. Al snel staat daar directeur Adrie Warmenhoven bij de receptie om mij een rondleiding te geven door het planetarium. We beginnen met een rondleiding door het nieuwste gedeelte van het planetarium, waar een interactieve expositie is opgezet over sterrenkunde. Vervolgens lopen we verder door het museum, om als eindpunt aan te komen bij het fenomeen waar het allemaal om draait: de zon. Nee, het gaat natuurlijk om het indrukwekkende planetarium in de woonkamer van Eise Eisinga.
Rampjaar?
In het kantoor van Warmenhoven staat een kast vol met sterrenkundige boeken, onderzoeken over het planetarium en documenten geschreven door Eisinga. Voordat hij als directeur van het planetarium aan de slag ging, werkte Warmenhoven bij het planetarium van ARTIS. Aan interesse ontbreekt het hem dus niet. Integendeel. Met een warme kop thee beginnen we het gesprek. Die trap ik af met de vraag of de directeur een mythe over het ontstaan van het museum kan ontkrachten of bevestigen. Dat verhaal gaat als volgt: in 1774 bracht een Friese dominee een boekje uit waarin een zeer ingrijpende voorspelling werd gedaan. Vier planeten zouden dan in één lijn met elkaar en de maan staan. Dat klinkt niet gek, maar toen werd er heel anders over gedacht dan nu. Door de aantrekkingskracht van de planeten en de maan zou volgens de dominee de aarde uit zijn baan worden geslingerd en in de zon verbranden. Het leidde tot onrust onder wetenschappers en burgers.
Die voorspelling was volgens het verhaal de aanleiding geweest voor Eisinga om het planetarium te bouwen. Hij wilde met het bouwwerk de mensen geruststellen en laten zien dat de voorspelling helemaal niet zou uitkomen.
“In de loop van de jaren ontwikkelen verhalen zich”, vertelt Adrie. “Je moet je bedenken dat het planetarium al meer dan 240 jaar bestaat. Dan doen verhalen de ronde die niet per se waar zijn.” Wel zat er een kern van waarheid in het verhaal van de dominee. De planeten stonden inderdaad op één lijn met de maan. Maar er gebeurde weinig – anders zouden wij hier nu ook niet zijn. “En belangrijk is dat het bericht in april 1774 werd gepubliceerd. Die samenstand was een maand later. Aangezien Eisinga zeven jaar bezig is geweest met de bouw van het planetarium kan hij die nooit hebben gebouwd om de mensen gerust te stellen.” Fijn zo’n opheldering.
Bouw
Al vanaf jonge leeftijd bleek dat de jongen een grote voorliefde had voor astronomie en sterrenkunde. Dat zal hij van zijn vader hebben, die ook geïnteresseerd was in onderwerpen zoals natuurwetenschappen. Het bericht van de dominee is misschien wel een duwtje in de rug geweest, maar “eigenlijk wilde Eisinga gewoon laten zien dat hij het kon”.
Bij de bouw van het planetarium wilde Eisinga niets aan toeval overlaten. En dat is hem gelukt. Niet alleen staat het planetarium ruim 200 jaar na de bouw nog overeind, het verkeert ook in erg goede staat. Het complete bouwwerk, met bijna 6.000 handgesmede spijkers als tanden en het éne slingeruurwerk dat het complete planetarium aandrijft, pronkt nog in de originele staat in het huis van Eisinga.
Museum
Het was belangrijk voor Eise dat het gebouw zo goed mogelijk werd bewaard. Al vanaf het moment dat het planetarium klaar was, konden mensen de woonkamer bezoeken om het werk te aanschouwen. Je zou kunnen zeggen dat Eise de eerste museumgids van het planetarium was. Die museumfunctie wilde hij behouden. Vanaf dag één lag er al een gastenboek in het huis van Eisinga. “Die hebben we ook nog”, vertelt Warmenhoven. “Er staat zelfs een passage in met een Nederlandse vlag, toen het land in de Tweede Wereldoorlog door de geallieerden werd bevrijd. Ook stond de informatiefunctie van het museum in zijn statuut beschreven. Dat is best interessant. Hiermee bevestigt hij dat het planetarium met het publiek wil delen. Daar is het voor bedoeld en dat is dus ook wat wij doen.”
“Daarnaast legde hij in zijn handleiding vast hoe het onderhoud van het planetarium kon worden verzorgd”, vervolgt Adrie. Dat is overigens niet heel veel, maar wel handig. Zo wordt eens per jaar al het stof uit het raderwerk verwijderd. “Dan gaan we samen alles langs, zetten we de houten onderdelen in een wax.” Bij groot onderhoud komt een klokkenmaker uit Friesland kijken of alles nog in orde is. “Het gaat om de contactpunten, waar onderdelen met elkaar in aanraking komen. Maar omdat alles best langzaam beweegt is er niet veel nodig”, aldus de museumdirecteur.
Het Planetarium
Je hoeft geen sterrenkundige te zijn om te beseffen dat het hier inderdaad om een uniek bouwwerk gaat. Het is lastig voor te stellen hoe Eisinga met de techniek van meer dan tweehonderd jaar geleden zo’n bouwwerk in elkaar kon zetten én het zo bouwde dat het planetarium tot op de dag van vandaag nog werkt.
En dat je geen sterrenkundige hoeft te zijn om een uniek bouwwerk te maken, wordt óók door het planetarium bevestigd. Wel moet er een kleine kanttekening worden geplaatst. Ondanks de gedachte dat hij het hele planetarium in zijn eentje heeft gebouwd, blijkt uit documenten dat hij wel hulp kreeg van zijn vader en zijn broer. Terwijl wij hierover spreken zie ik de ogen van Adrie oplichten: “Dit is wat bezoekers inspireert. Eisinga was iemand zonder specifieke achtergrond. Geen professor, geen instituut, gewoon een burger. Ondanks de hulp die hij kreeg laat hij zien dat je met fascinatie tot iets kunt komen dat uniek is. En dat is heel stimulerend.”
Werelderfgoedlijst
De erkenning van die uniekheid uit zich in september 2023, wanneer het planetarium in Franeker wordt toegevoegd aan de UNESCO Werelderfgoedlijst. Het is één – als niet de – meest toonaangevende lijst voor materieel erfgoed in de wereld. Maar hoe wordt je toegevoegd aan deze prestigieuze lijst? “Het is een lang proces. Bijna op de dag af twintig jaar geleden werd tijdens een bestuursvergadering geopperd om te kijken of het planetarium ook op de lijst kon komen te staan. Toen hebben we gezegd: ‘laten we het gaan onderzoeken’. Na twintig jaar is het eindelijk zover.”
Een inzending naar UNESCO wordt altijd door een land gedaan, en niet door de organisatie zelf. Een land mag één plek per jaar inzenden als potentiële kandidaat. Het Franeker planetarium was één van de enkele tientallen Nederlandse kandidaten.
Artikel gaat verder onder de foto.
In de beginjaren van het traject zat Nederland in het dagelijks bestuur van UNESCO. “Dat betekende dat wij die jaren geen nominaties mochten doen.”
Tot in 2010, toen een commissie in het leven werd geroepen om de kandidaten te screenen. “Dat was in opdracht van de overheid. Hiermee werd gekeken wie er de basis heeft om werelderfgoed te kunnen worden.” Alles bij UNESCO is verbonden aan strikte regels. De commissie stelde de Voorlopige Lijst op met negen kandidaten, die de potentie hadden om daadwerkelijk werelderfgoed te worden.
“Al snel kwamen we tot de conclusie dat er nog helemaal geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar het planetarium. En hoe gaan we het aanvliegen? Zetten we Eisinga neer als bijzonder persoon? Of willen we het portretteren als een bijzondere plek voor wetenschapseducatie?” Allemaal belangrijke vragen, maar uiteindelijk kan er maar voor één uitgangspunt worden gekozen. Het nominatieteam koos voor de laatste. “Voor UNESCO moet je het wel echt toespitsen. Er mag geen straaltje licht tussen komen. We hebben hier veel over gediscussieerd met deskundigen. ”
En zo begon Adrie met zijn team aan het opbouwen van een dossier. Een hele klus, zo bleek. In totaal is er meer dan tien jaar aan gewerkt. Voor UNESCO om een dossier te behandelen moet je tot in de kleinste details vastleggen waar het om gaat. “En dan is het afwachten. We kregen in juli 2023 het advies. Dat had kunnen betekenen ‘bedankt voor de moeite, maar het wordt helaas niets’. Dat is natuurlijk erg spannend. En gelukkig was het een positief advies.” Dit betekende dat de kandidatuur van het Planetarium op de agenda van het Werelderfgoedcongres geplaatst zou worden. Op dat congres, dat tussen 10 en 23 september 2023 in Saudi-Arabië plaatsvond, zou het definitieve besluit genomen worden.
Op 19 september werd de kandidatuur van het Planetarium behandeld. “We hadden in het museum een live viewing georganiseerd. Een livestream met Saudi-Arabië, NOS-journaal erbij, Omroep Friesland erbij, en natuurlijk alle bestuursleden en medewerkers. En wat geweldig toen het besluit werd genomen om het Eise Eisinga Planetarium bij te schrijven op de UNESCO Werelderfgoedlijst, het was echt een kippenvelmoment.”
Toekomst
Hoe ziet de toekomst van het planetarium eruit? In ieder geval een stukje drukker dan voorheen. “Mensen komen sindsdien ook geïnteresseerder over. Misschien wat respectvoller. De toevoeging aan de erfgoedlijst laat in ieder geval ook direct een stijging in de bezoekersaantallen zien. In november stond het bezoekersaantal op meer dan 70.000. Vergeleken met de voorgaande jaren een mooie stijging. “En voorzichtig aan mogen we zelfs denken dat 100.000 bezoekers voor volgend jaar realistisch is. Maar het blijft natuurlijk altijd een verwachting.”
Om de extra mensen op te vangen en daarnaast extra informatie te bieden heeft het plantarium het naastliggende pand gekocht. Hier vind je nu een expositie over sterrenkunde, met allerlei interactieve onderdelen. Het museum heeft educatief materiaal voor kinderen en jongeren van alle leeftijden. Via speciale apps kunnen zij van alles leren en ontdekken over sterrenkunde en ons zonnestelsel. Een geschikt uitje voor school of om zelf iets interessants te leren!
Is er een verandering in het publiek te zien? “Eigenlijk niet echt. We hadden al veel gezinnen en kinderen die naar het museum komen. Het zijn niet de ‘typische museumbezoekers’ die hierheen gaan. Gezinnen komen hier om te horen over het verhaal van Eise. We geven op laagdrempelige manier uitleg, zodat het voor iedereen te begrijpen is.” Daar gebruikt het museum nog traditionele museumgidsen voor. “Geen audioapparaatje waarmee je luistert naar een voice over, nee gewoon een echt persoon die uitleg geeft in de Planetariumkamer. Dat werkt veel beter. We spreken met de mensen, wijzen ze op de dingen. Je hebt iemand voor je staan met dezelfde passie waarmee bezoekers naar het museum komen.” Dat is belangrijk voor Warmenhoven, persoonlijk contact. En dat wordt direct gevoeld op het moment dat je het museum binnenstapt.