Toeristenbelasting stijgt fors: Veenendaal koploper met 121 procent verhoging

Naast Veenendaal gingen ook in Barendrecht (+106,7 procent) en Wormerland (+105,1 procent) de tarieven fors omhoog. Andere flinke stijgingen vonden plaats in Helmond, Steenwijkerland, Oosterhout en Culemborg. Daar verdubbelde de toeristentaks.
In één gemeente is tarief verlaagd
Niet overal stegen de kosten. In 72 gemeenten bleef de toeristenbelasting gelijk. Schouwen-Duiveland verlaagde het tarief als enige met -1 procent. Twaalf gemeenten voerden de belasting juist voor het eerst in. Onder meer in Heemstede, Gorinchem en Laarbeek wordt dit jaar voor het eerst belasting voor een overnachting gevraagd. Daar zijn de kosten respectievelijk 5 euro, 2,30 euro en 2,25 euro.
Grote gemeentelijke verschillen
De verschillen tussen gemeenten zijn groot. Amsterdam blijft de duurste stad met een toeristenbelasting van 17,66 euro per nacht. Andere dure gemeenten zijn Zoetermeer, Utrecht en Landsmeer (9,89 euro), gevolgd door Ouder-Amstel (9,71 euro) en Rotterdam (9,18 euro). Aan de andere kant van het spectrum betalen toeristen in Renswoude (0,75 euro) en Rijssen-Holten (0,95 euro) het minst. In 23 gemeenten geldt nog altijd geen toeristenbelasting.
Vergeleken met 2021 is de belasting met ruim 30 procent gestegen. Gemeenten bepalen zelf hun tarieven, waardoor toeristen op bepaalde plekken flink meer zijn gaan betalen.