PBL: Huidige €500 miljoen per jaar voor agrarisch natuurbeheer onvoldoende om doelen te halen

Vanaf 2026 wil het kabinet dit bedrag inzetten voor agrarisch natuurbeheer, zoals afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. De maatregelen richten zich op verschillende opgaven, waaronder biodiversiteit, klimaatmaatregelen en schoner water. Voorbeelden zijn het aanleggen van akkerranden en het stimuleren van kruidenrijk grasland. Boeren kunnen hier op vrijwillige basis aan meedoen en ontvangen hiervoor een financiële vergoeding.
Effectiever inzetten op duidelijke doelen
Het PBL stelt dat de effectiviteit van de besteding vergroot kan worden door gerichter te kiezen voor één hoofddoel, of voor maatregelen die meerdere doelen tegelijk ondersteunen. Op die manier kan het beschikbare budget meer impact hebben.
Het kabinet probeert met het beschikbare geld meerdere doelen tegelijk te bereiken. Denk aan het beschermen van soorten zoals de grutto, het verlagen van het aantal dieren per hectare en het creëren van bufferzones rondom gevoelige natuurgebieden.
Vrijwilligheid botst met juridische verplichtingen
Een knelpunt dat het PBL signaleert, is de spanning tussen de vrijwillige aard van de maatregelen en de dwingende internationale afspraken waaraan Nederland zich moet houden. Zo zijn er verplichtingen rondom de stikstofuitstoot in Natura 2000-gebieden. Om daadwerkelijk invloed te hebben op bijvoorbeeld de vastgelopen vergunningverlening in deze gebieden, is volgens het planbureau juridische borging noodzakelijk.
Gebiedsgerichte aanpak vereist investeringsimpuls
Daarnaast vindt het PBL dat er extra investeringen nodig zijn om de gebiedsgerichte aanpak verder vorm te geven. Het vorige kabinet had hiervoor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) opgezet, maar dit is inmiddels stopgezet onder de huidige landbouwminister. Het planbureau benadrukt dat een nieuw investeringspakket nodig is om de plannen in het landelijk gebied succesvol uit te voeren.